donderdag 4 juli 2013

Tegen welke prijs

Valius keek op de wekker en zag dat het nog geen vijf uur was. Te vroeg om de dag te beginnen want dan had hij na het middaguur al een hoofd waar hij niks meer mee kon. Hij moest er toch uit, de aandrang was te sterk. Voordeel van even wakker zijn, was dat Valius zijn dromen, die dan vrijwel altijd kwamen, onthield. Na het toiletbezoek liep hij de steile trap op en ging naast zi...jn slapende vrouw liggen. Soms was ze ook wakker maar hield zich slapende om er voor te zorgen dat Valius zich niets in het hoofd haalde.
Valius viel in weer slaap, en deze slaap sleurde hem ongewild de wereld in van de ouderdom. Hij zag zichzelf als hulpbehoevende oude man. Hij keek naar beneden en zag dat er een enorme buik was gegroeid en dat hij op een tweepersoonsbank zat, die hij met zijn achterwerk geheel vulde. Hij schudde even met zijn hoofd en stelde vast dat hij inderdaad fors was geworden.
`Tring`, de bel. Valius probeerde op te staan maar voordat hij ook maar een millimeter had bewogen, stapte een slungelige man met een legergroene pet op het kale hoofd de kamer in. Hij had een dieprood gezicht en de neus had de kleurwedstrijd met voorsprong gewonnen. `Goedemorgen, wat komt u doen?` zei Valius.
`Wat denkt u. Ik ga niet elke ochtend uitleggen wat ik doe. Ik doe wat ik moet doen en verder wil ik het er niet over hebben. Valius keek de man aan in zijn bloeddoorlopen ogen. Die keken hem wazig aan en hij had niet de minste illusie dat hij contact had met deze verschijning die gekleed was in aftandse kledij.
`Wat is de bedoeling`, bracht Valius uit als tweede poging om duidelijkheid te krijgen over mans verschijning op deze ochtend.
`Kom ouwe bok, je hebt weer de hele nacht voor de tv gezeten, maar nu is het tijd om de billen te wassen. Even in de benen. Hup hup.`
Valius begon zich uiterst ongemakkelijk te voelen op zijn eigen bank. Kwam die kerel hem wassen? Die man zag zelf nooit water. Een lichte huivering ging door het gezette lijf.
De man had in de keuken een emmer gepakt en vulde deze met water. De man pakte een theedoek en een vaatdoek en legde dit op een rij op de salontafel. `Zo opa, even staan`, bromde de man die ondertussen een shagje begon te draaien. Valius probeerde op te staan, maar het koste enorm veel krachtsinspanning om op te staan. De leuningen van het bankje kraakte in al haar voegen, maar na veel zuchten, stond Valius voor het bankje. De man, met het smeulende shagje op de lip, kwam voor Valius staan. Hij greep naar de riem en maakte die los. Daarna deed hij de gulp open en de knoop. De broek werd hardhandig naar beneden getrokken, over de enorme buik die nu nog slechts schuil ging onder een groezelig wit hemd. De broek belandde op de enkels van Valius. Koude ruwe handen trokken de onderbroek naar beneden. Valius zag dat de overgordijnen open waren en dat hij recht in het gezicht keek van de krantenbezorgster, een verlopen dame die zo uit een op last van de verantwoordelijk wethouder gesloten woonark van het Utrechtse Zandpad kon zijn gestapt. Zij keek hem niet aan, haar blik lag een dikke tachtig centimeter lager. Valius keek naar beneden en zag alleen maar hemd.
Valius schrok van de eerste aanraking met de natte doek die door zijn billen werd gehaald. `Bukken ouwe’, siste de man in zijn rechteroor. Valius deed een zinloze poging om zich naar voren te laten zakken zodat er ruimte tussen zijn beide bilhelften kwam. De man roesde de doek er nog een paar keer door en volgde daarna met de theedoek. `Dat spul aan de voorkant is voor jezelf en Valius kreeg de natte vaatdoek in zijn hand gestopt. Onwennig zocht zijn hand naar zijn geslachtsdeel dat zich ergens onder aan die buik moest bevinden. Valius wist niet of hij het nu had gevonden of dat hij een vetrol aan het wassen was. Hij gaf met een strak gezicht de doek aan de man, die niet meer deed dan naar de emmer wijzen. Valius gooide de vaatdoek richting emmer, die op de rand terecht kwam en er voor zorgde dat het water uit de doek op de tafel lekte. De theedoek kreeg Valius toegeworpen en hij haalde die maar even voor de sier over de voorkant van zijn lichaam.
`Zo, als je even meewerkt is het klusje zo geklaard. De man liep naar de koelkast en pakte er een pijpje bier uit. `Even een boterham, want ik moet nog twintig man wassen. Mannen hé! Omdat ik niet geschoold ben, krijg ik geen vrouwen toegewezen om te wassen. Schandalig, maar goed ik ben maar een werkloze die hier in Deventer is ingezet om de thuiszorg anno 2015 draaiende te houden. Draaien zal ik`, en om dit te illustreren bewoog hij zijn pols met in zijn hand het flesje bier uit de koelkast van Valius een paar maal heen en weer.
De man boerde na de laatste slok en draaide een nieuw shagje. Valius merkte op dat het vorige shagje op het tapijt was uitgetrapt. `Nou ouwe, niet teveel porno kijken want dan kan ik vandaag nog een keer komen om te wassen.` Verbouwereerd bleef Valius staan, niet bij machte om nog maar één woord uit te brengen. De man liep weer richting koelkast, pakte een nieuw pijpje en vertrok zonder een woord. De deur sloeg hard dicht. Valius keek naar buiten en zag dat de krantenbezorgster was blijven kijken naar dit hele tafereel. Ze lachte op een manier die er voor zorgde dat Valius zich heel klein en nietig voelde ondanks die enorme buik.

`Valius, wakker worden`, klonk het geruststellend naast hem. `Tijd voor koffie`, zei zijn vrouw. `Ja, ja`, zuchtte Valius en stapte monter zijn bed uit. Tegen elke prijs wilde hij gewoontegetrouw de koffie zetten.

Een hersenschudding komt je niet aanwaaien


Valius had met lichte verwondering het kleine berichtje in het ochtendblad opgemerkt. Hierin stond met weinig woorden wereldschokkend nieuws. Het boek met het bekende jaartal van Orwell was  links en rechts ingehaald en niet door de Fyra. De Amerikaanse overheid had in de tweede helft van 2012 informatie over 19.000 Facebook-gebruikers gevraagd. Overweldigende nieuwsgierigheid overviel Valius die door zijn wakker liggen in de afgelopen nacht een enorme druk in zijn hoofd voelde opkomen. Zat hij daar bij? Was zijn Facebook pagina zo prikkelend voor de Amerikanen dat zij dit aan een minutieus onderzoek hadden onderworpen?

Niet dat Valius opzienbarende berichten bij zijn Status plaatste. Hij struinde vooral het internet af op grappige plaatjes die hij met een eigen grap en grol op Facebook zette. Sporadisch werd en geLike’t. Met elf Facebookvrienden was dat ook niet zo verwonderlijk. Het merendeel waren collega’s die zijn vriendschapsverzoeken uit fatsoen hadden ingewilligd. En hij had na lang zoeken een oude schoolvriendin Ans van Dotering terug gevonden. Al was terug gevonden niet de passendste benaming want zij had, zoals Valius zelf, haar geboortestad nooit verlaten. Zij woonde zelfs nog in haar ouderlijke woning. Tot een ontmoeting was het tot dusverre nog niet gekomen. Als er geLike’t werd, was het in tien van de tien keer door haar. Zij was een vrouw van weinig woorden, dus reacties op zijn status bleven uit.

Hoofdschuddend legde Valius de krant opzij toen zijn vrouw beneden kwam. `En, staat er nog iets in’, zei ze terwijl ze richting wc liep. `Nee, niets nieuws,’ bromde Valius wat voor zich uit.

Gelijker tijd schoten allerlei gedachtenspinsels door zijn hoofd. Wat zou het toch geweldig zijn als hij zijn Facebookpagina zo kon inrichten dat de Amerikaanse Overheid voor hém belangstelling kreeg. Zijn hardnekkige gedachte: Wie heeft er nu interesse in mij, liet weer van zich horen. Zijn maalstroom aan ideeën gaven hem ongekende energie.

Valius liep naar het zijkamertje waar al jaren zijn desktop stond. Hij haalde het plastic hoesje van het toetsenbord en drukte op de knop die om de een of andere duistere reden aan de achterkant was gemonteerd. Na hevig gekraak gaf zijn beeldscherm na enkele minuten beeld te zien. Hij klikte op zijn favoriet en opende Facebook.  Valius hoorde zijn vrouw vanachter de vouwdeur roepen: `Nu al achter de computer’, maar haar gestommel verdween al snel naar boven waar ze waarschijnlijk nog even in bed ging liggen. Valius ging nooit meer in bed liggen als hij eenmaal was opgestaan. Intimiteit was een woord uit de geschiedenisboekjes geworden, al zou hun intimiteit daar nooit een plaatsje in krijgen.

Valius zag dat zij zijn laatste berichtje had gelike’t. Het was een nietszeggende krabbel bij een mededeling uit de plaatselijke krant. Een Valse Christusdoorn zou worden gekapt en hij had het stukje op Facebook  gezet met zijn toevoeging: Islamisering in de wereld van ambtelijke vergunningen? Hij keek nog eens naar wie dit leuk vond, maar realiseerde zich tot grote schrik dat er geen Ans van Dotering  stond. Er stond Prism. Hij klikte door en kwam op de pagina van Prism. Valius had het zweet in de handen staan. Het woord Prism was hij net in het ochtendblad tegengekomen. Het kon toch niet waar zijn. Eenmalig een berichtje gepost met een verwijzing naar de Islam en dan direct opgemerkt. Hij drukte standvastig op de uitknop van zijn computer, even vast houden, gepruttel en het werd stil in het kamertje.

`Valius, haal jij even brood`, riep zijn vrouw van boven. `Ok, ok, ik ga al`, zei hij bijna werktuigelijk. In de rij van broodkopers zag hij een man staan die hij nooit eerder bij de bakker had gezien. Een man in het zwart met een grote zwarte hoed en een klein grijsbaardje. Een man op leeftijd die zo uit The Sopranos leek te zijn gestapt. Valius schoof een paar centimeter vooruit en de man kwam achter hem staan. Valius voelde de hete adem in zijn nek. Toen de eerste klank uit de mond van de oude man kwam,  ging er een lichte siddering door zijn lijf. `We watching you every second`. De man moest razendsnel verdwenen zijn want toen Valius bekomen was van deze woorden en zijn hoofd draaide, was de man er niet meer.

Wat aan de ontbijttafel nog een grappig hersenspinseltje leek, was in een uur bestendigd in een angstige, onheilspellende werkelijkheid. Hij haspelde wat toen hij aan de beurt was en kocht slechts één brood terwijl hij normaliter twee broden tegelijk meenam. Hij hoorde in zijn hoofd zijn vrouw hier al over zeuren. Als hij in een verklaring zou vertellen over de man in het zwart, zou zijn vrouw dit afdoen als de zoveelste uitvlucht om geen verantwoording te hoeven dragen voor  huishoudelijke taken.

Hij pakte het brood van de toonbank en door alle consternatie liet hij het wisselgeld liggen. Valius wist niet hoe snel hij de weg moest afleggen naar huis. Om de reistijd te verkorten nam hij de Derde Winkelsteeg wat eerlijkheidshalve de enige steeg was die de winkelstraat verbond met de achterliggende woonwijk. Hij liep kromgebogen met het brood onder zijn arm geklemd de steeg in toen hij een enorme dreun op zijn hoofd voelde. Hij beurde zijn hoofd op om te kijken wie die dreun had gegeven. Hij keek recht in het gezicht van de man met het baardje en de zwarte hoed. Er volgde een tweede dreun en het werd afgemaakt door een keiharde derde. Dit allemaal in de  Derde Winkelsteeg te A.

De groene pet had geen enkele bescherming geboden tegen dit uit het niets opkomende geweld.

 

Wordt vervolgd….