maandag 4 maart 2019

Uitgereden



Autorijden onder invloed is een slechte combinatie. Desondanks stapt 1,4 % van de automobilisten tijdens weekendnachten onder invloed van alcohol achter het stuur. Dit cijfer is de afgelopen jaren gedaald van 4,1% tot deze 1,4%, maar of deze cijfers kloppen met de werkelijkheid is de vraag. Het kan zijn dat de drinkende automobilist slimmer is geworden in het ontwijken van de controles. Leve de sociale media.

Harm, een welgestelde zeventiger dronk al zijn hele leven. Autorijden deed hij ook al jaren. Zoals gezegd, deze combi is de sleutel tot veel ellende. Harm was al vele malen aan gehouden met alcohol op. Het bekende riedeltje: boetes, rijbewijs ingenomen, Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer, hogere boetes, rijbewijs kwijt en flinke krassen op de lak. Dat laatste was volgens Harm nooit door zijn toedoen gekomen.
Harm moest op zitting verschijnen bij de rechtbank. In de dagvaarding stond dat hij was aangehouden op een landweggetje tussen  twee kleine dorpen in Noord Oost Twente. Naast hem had de huishoudelijke hulp gezeten. Een kwieke dame van tegen de zestig. Zij had achter het stuur gezeten, maar voelde zich niet goed worden. Iets met haar suiker. Harm bood aan om te wisselen van stoel en hij kroop achter het stuur. En hoewel Harm al jaren tegen iedereen die het wil weten verkondigd dat hij per dag niet meer drinkt dan twee droge witte wijn, was hij bij aanhouding teveel onder invloed om nog langer een voertuig te mogen besturen. En, ook niet onbelangrijk, hij was zijn rijbewijs al jaren kwijt.  Na de stoelwissel was hij niet verder gekomen dan de motor starten. De voorbij rijdende agent had de auto herkend en direct actie ondernomen door op het linker portierraam te kloppen.

Op een namiddag mocht Harm voorkomen. Hij werd opgehaald door zijn vertrouwde hulp. Harm had mij ook gevraagd om hem in de rechtbank te ondersteunen. Harm was door de huishoudelijke hulp in een rolstoel van de rechtbank gezet. Onder het voorwendsel dat meneer niet meer zo stevig ter been was. Ook droge witte wijn heeft invloed op het evenwichtsorgaan. Harms verweer was een jammerklacht. Hij had het financieel niet zo breed en een boete kon daar niet meer bij. De officier eiste twee weken hechtenis. En in beslagname van de auto. Toen was het hek helemaal van de dam (gereden) want deze auto had hij jaren geleden speciaal gekocht voor zijn inmiddels overleden vrouw vanwege de hoge instap.

De rechter trok zich kennelijk het lot van Harm aan, die heel gedwee, wat krom gebogen in zijn rolstoel, een nederige indruk maakte, want de rechter vond hechtenis niet passend voor deze heer. Wel wilde hij voorkomen dat Harm zich weer schuldig zou gaan maken aan autorijden. Het rijden zonder rijbewijs is een misdrijf. Dus als Harm weer zou worden aangehouden, ging hij naar de gevangenis en zou de auto in beslag worden genomen.
Schuldbewust knikte Harm. De huishoudelijke hulp reed Harm de rechtszaal uit. De rolstoel moest in de rechtbank achter gelaten worden. Harm kon nauwelijks op zijn benen staan van de alcohol. Met de bekende alcoholtred bereikte hij na vele pauzes zijn auto. De hulp stapte links in.

Enkele maanden later is Harm betrapt door de wijkagent van het dorp. Hij zat in zijn auto, en had net de contactsleutel omgedraaid van zijn gehavende hoogzitter. Gelukkig stond hij nog op de oprit. Je moet er niet aan denken wat er allemaal had kunnen gebeuren als hij die oprit af was gereden.



En er was licht


Totaal overrompeld was Melchior door de huisuitzetting geweest. Als een dood vogeltje kwam hij bij mij in de spreekkamer. Aangeslagen en timide door het bezoek van deurwaarder, sleutelmaker en politie. Hij had het verwacht, want de berg post was het bewijs dat hij zijn kop in het zand had gestoken. Op eigen kracht kon hij zijn hoofd niet uit het drijfzand halen. Als verlamd bracht hij de laatste weken door in zijn huurflat. Zijn laatste geld blowde hij op. Eten deed hij nauwelijks. Totaal passief. Melchiors verhaal heeft wel wat gelijkenis met Hilde, de vrouw die dit seizoen mee doet met het Rotterdam Project. Gewoon afwachten tot het noodlot van de huisuitzetting toe slaat. Je weet dat het komt, maar het lukt niet om dit onheil af te wenden.
Zo kwam Melchior op straat. Een vervuilde woning achterlatend. Ik ging met hem mee omdat hij de kans kreeg zelf de woning te ontruimen om kosten te voorkomen. Toen hij er samen met mij naar keek, leek het besef door te dringen dat hij er echt een enorme puinhoop van had gemaakt. Het openen van de post lukte hem niet, als verstard zat hij tegenover mij. Ik opende de brieven en samen lazen we ze. De tranen welde op in zijn ooghoeken. Het regelwerk begon te lopen. Daarnaast was het krijgen van een plek in de nachtopvang belangrijk. Dit was voor Melchior een onbekende wereld. Hij had tot voor een half jaar gewerkt als programmeur. Bij zijn laatste werkgever lag hij niet goed in het team. Het blowen nam toe en hij liep vast. Dit leidde er toe dat zijn half jaar contract niet werd verlengd en hij geen stappen nam om een uitkering aan te vragen. Zonder inkomsten zong hij de tijd uit. Opgesloten in zijn flat. Als er aangebeld werd, kroop hij letterlijk in de kast.

In de nachtopvang en overdag in de dagopvang werd Melchior gedwongen onder de mensen te zijn. Hij vond het spannend en wennen, maar Melchior is een vriendelijke, bescheiden man die met niemand problemen kreeg. Hij kon overdag ook af en toe terecht bij zijn moeder, een vrouw alleen die woonde in een aanleunwoning.
Samen brachten we de inboedel naar de stort. Het in beweging komen, deed Melchior goed.
De Stadsbank kon met de schulden aan de slag. Er werden regelingen getroffen. Melchior lukte het om een eigen kamer te vinden in een pand met mensen die ook zo hun problemen hadden. De bedoeling was dat Melchior zich zou laten behandelen voor zijn verslaving, Melchior hield deze boot af, maar hij probeerde wel om zijn gebruik te minderen. Op goede dagen ging hem dit redelijk af, maar bij tegenslag nam gebruik explosief toe. Hij begon weer nachten door te brengen achter zijn laptop en het blowen was daar een vast onderdeel bij.
Ook bemoeizorg sluit af. De situatie was gestabiliseerd.

Na twee jaar belde zijn moeder mij op. Melchior zat al een jaar bij haar in de kleine woning. Melchior had twee jaar geleden een vriendin gekregen en hij had zijn kamer, en impliciet ook zijn uitkering opgegeven voor zijn nieuwe liefde. Zij gebruikte ook allerlei middelen en ze had Melchior gebruikt. Tot ze hem zat was en ze met een andere man thuis kwam.
Melchior zat bij mijn eerste bezoek als versteend aan de grote eikentafel. Hij wist niet waar hij moest beginnen. Moeder was blij dat hij in ieder geval een gesprek met mij wilde aangaan. Terug bij af. Dakloos, geen adres, geen inkomsten en veel schulden. Waaronder de huurschuld. Hoe hoog de schulden waren, wist hij niet. Hij had alle post in de woning van zijn ex gelaten en hij stond al meer dan een jaar nergens in geschreven.  Het doel, een eigen plek en inkomsten leken heel ver weg. Melchior had het idee, als hij een adres had, hij snel werk kon vinden.
Ik overtuigde Melchior er van dat hij de feiten weer onder ogen moest zien. Dus bellen met de schuldeisers met doel om duidelijk te krijgen hoe het ervoor stond. Hij was er samen met zijn moeder van overtuigd dat de huurschuld in de duizenden euro’s liep.
Melchior pakte met onzekere hand de telefoon van zijn moeder en belde de deurwaarder.
“Heb ik iets bij jullie open staan”? Aan de andere kant van de lijn werd er in allerlei systemen gekeken. “Nee”, hoorde ik de medewerkster zeggen.
“Misschien is de schuld weer terug bij de woningbouw”, zei ik.
Melchior belde de woningstichting. Ik zag het gezicht uit zijn verstarde modus gaan en voorzichtig kwam er een ontspannende lach op zijn gezicht.
“Nee”, zei de mevrouw, “er is geen huurschuld meer”. 

"Wat môt dat"


Ik begrijp niet altijd waarom mensen drinken. Bij Gerard snapte ik het wel. Om met een dominante vader te leven was het haast noodzakelijk om af en toe de vergetelheid te zoeken in de drank, veel drank.
De woning lag aan een doorgaande weg naar het dorp. Een degelijke woning uit de jaren veertig, door vader gebouwd. Het was altijd een gesloten gezinssysteem geweest, waar niemand echt naar binnen had kunnen kijken. De verhalen gingen rond. Vader was hardhandig. Zowel naar zijn vrouw en kinderen, maar huiselijk geweld werd het in die tijd nog niet genoemd. Met als gevolg dat de ellende voortduurde en niemand ingreep. Moeder overleed, en de oudste zoon verliet huis en haard voor een eigen gezinsleven. Gerard bleef thuis wonen.

Ik kwam kijken na de melding van de wijkagent die zich zorgen maakte over het drankgebruik van Gerard en het feit dat hij vrachtwagenchauffeur was. Een situatie met een hoog risico profiel. Toch hadden ze Gerard nog nooit betrapt met rijden onder invloed. Maar de verhalen gingen rond en de politie ging er mee aan de slag.

De eerste keer dat ik daar kwam, zag ik een groot erf met een lange sliert bebouwing achter de robuuste woning. Ergens in een schuur hoorde ik geluiden. Ik ging kijken en trof Gerard aan. Ik vertelde waarom ik hier kwam en vroeg hoe het ging.
“Goed”, zei hij. Ik maak dit voor mijn vader zodat hij in bed kan ontbijten. Het was een plank met een houten rand er om heen. “Vader is al in de negentig, maar hij wil eigenlijk niet dat er iemand komt.” Ik zag de onrust op zijn gezicht en de spanning nam toe hoe langer ik probeerde om het gesprek gaande te houden.
Gerard manoeuvreerde mij opzichtig naar buiten. Ik liep met hem mee naar voren. Plots schoot een deur open en met een donderende stem zei de oude man: “Wat môt dat hier”.
“Zie je wel, dat bedoelde ik nu. Vader wil niet dat er mensen komen”, bracht Gerard uit met bijna overslaande stem.
“Je houdt hem van het werk af”, schreeuwde de krom staande man er achteraan.

“Ach, even pauze mag toch wel”, zei ik om de toon van de conversatie wat te verluchtigen. Er kwam niets luchtigs van terecht. Gerard droop af naar zijn schuur en vader bleef nors kijken totdat ik achterwaarts het erf was afgereden.

Er bleek thuiszorg voor vader te komen. Ik nam contact op en de medewerkster bevestigde het beeld dat zoon dronk. En, misschien nog wel erger, er waren regelmatig flinke aanvaardingen tussen vader en zoon. “Werk aan de winkel”, zei de medewerkster. Ik sprak af dat ik bij Gerard langs bleef komen.

Een periode lukte dit redelijk. Gerard werkte los vast en was regelmatig thuis. Hij zag het drinken niet als probleem, maar benoemde keer op keer dat zijn vader geen ‘makkelijke’ was.
Ook kwam ik een keer dat Gerard er niet was en vader plots achter mij stond. De vriendelijkheid zelve. Of ik koffie wilde?
Vader liet mij de ruimte tussen de woning en de schuren zien. Het had alles weg van een voorraadmagazijn van de firma Mummelmans. “30%. Gekocht in Duitsland”, zei vader. Vader benoemde zijn zorg en was kennelijk toch blij met mijn bemoeienis voor zijn zoon.

Daarna heb ik vader niet meer zo openhartig kunnen spreken. Wel had ik het gevoel dat als ik er was, Gerard niet meer werd opgejaagd en uitgekafferd.
Niet veel langer daarna viel vader, kwam in het ziekenhuis en maakte daarna zijn gang naar het verpleeghuis. Daar overleed hij. Van de Thuiszorg hoorde ik dat Gerard vader dagelijks opzocht, de was verzorgde en dat hij sinds die tijd geen druppel meer dronk.

Later zag ik Gerard op de trekker. Baas op eigen erf. Hij was de sloten aan het uitgraven. Hij had rust. Totdat de auto van zijn oudere broer het erf opreed. “Mijn broer”, zei hij gehaast. Ik moet terug. Even zag ik weer de opgejaagde Gerard terug. Nu nog zonder alcohol. Maar voor hoelang?

Opperen


Wat heb ik vaak voor de dichte voordeur van de rijtjeswoning van Frans gestaan. Vlak voor de afgesproken tijd, appte ik hem. “Ben je er?” Het berichtje werd vrijwel gelijk gelezen maar een reactie bleef uit. Ik bleef wachten, belde nogmaals aan en klopte op het grote voorraam. Als ik de moed op gaf en vertrok, kwam er na een half uurtje een tegenbericht: “Ik zit nog in Amersfoort”. Frans werkte als opperman in de bouw.

Ik zocht de samenwerking met de wijkagent, de wijkcoach om zo toch echt in contact te komen met deze gescheiden man die zijn woning in de verkoop had, maar zich schijnbaar in het zweet des aanziens werkte om het hoofd boven water te houden. De wijkagent vertelde mij dat Frans overdag toch vooral in bed lag om zijn roes uit te slapen.  
Ik werd een bekend gezicht in de straat, een straat vol rijtjeswoningen uit de jaren zestig. De buurman sprak mij een keer aan. “Ach, hij is er nooit, en als hij er is, zit hij binnen”. Of Frans er nu mogelijk was, daar moest de buurman mij het antwoord schuldig over blijven.

Soms lukte het met de afspraak. Een zwetende Frans deed open en zei dat hij zo eerst ging douchen. Persoonlijke hygiëne, belangrijk en bij Frans nog niet in de vergetelheid geraakt. Het verhaal van Frans was dat zijn ex hem een hak had gezet. Hij zag zijn twee kinderen niet meer. Zij had hem met het huis en de schulden achter gelaten.
Ik legde het belang uit van afspraken nakomen, ook al moest hij er een keer vrij voor nemen. Als hij niets regelde voor de woning, ging het hem alleen maar nog veel meer geld kosten, daar viel niet tegenop te werken.
Ik mocht met de Bank bellen. Een dame in Amsterdam, met uitzicht op de Zuidas, wilde Frans tegemoet komen door er geen gedwongen verkoop van te maken, maar ze wilde Frans laten tekenen dat de bank weliswaar de verkoop zou doen, maar dan wel verkoop voor de marktwaarde Het bordje stond al lang in de tuin en de belangstelling hield niet over. Het tekenen bij de notaris was een zware bevalling. Frans liet nogal eens verstek gaan op deze afspraken. Ik appte mij suf, hij las het altijd vrijwel gelijk, maar een reactie bleef meestal lang uit.

En opeens was er een koper. Er werd een datum doorgegeven dat de woning schoon opgeleverd moest worden. De wijkcoach, wijkagente en ik stelden voor om Frans te helpen met het opruimen van de woning. Rekening houdend met het gedrag van Frans. Dat gedrag was vooral `kop in het zand steken.’
Frans heeft een oude moeder en een broer. Maar hij wilde hen niet belasten. Tot het moment dat hij mij een briefje liet lezen dat zijn moeder onder zijn deur had doorgeschoven. “Frans, waarom neem je nooit je telefoon op en doe je niet open”. Hij vroeg mij: “wat moet ik ermee?” Ik zei: “bel haar nu”. Toen Frans haar zei dat ik er was, liet zij er geen gras over groeien. Binnen tien minuten kwam zij op de scootmobiel aangescheurd. Een vrouw op leeftijd die heel goed wist te vertellen dat Frans goed aangepakt moest worden.
Hoe moeilijk het ook was om Frans te treffen, zo meegaand was hij ook wel weer. Samen met zijn moeder werden er plannen gemaakt. Frans moest na verkoop ook ergens wonen. Moeder bood hem onderdak. Met voorwaarde dat hij onder bewind ging, want in haar ogen had hij nooit goed met geld om kunnen gaan. Frans ging akkoord en ik ging het regelen.
De broer van Frans leende het geld voor betaling van een grote container. De wijkcoach met een collega en ik hebben hem geholpen met het ontruimen. Ook deze afspraak verliep niet geheel soepel want toen we wilde komen, zei Frans dat hij eerst nog even moest douchen.
Die middag helpen, laat zien dat de handen uit de mouwen steken, meer doet dan eindeloze gesprekken op kantoor. Frans was alleen nooit zover gekomen. Dan was waarschijnlijk de woning voor de verkoop ontruimd en was er weer een schuld bijgekomen.
Ik heb groot respect voor de moeder van Frans, de vrouw in de scootmobiel die op de dag voor de overdracht de laatste rommel naar de container bracht. Frans stond te douchen.