zondag 29 november 2015

De voorraad

Je vraagt je af hoe de man die in zijn stoel hangt, niet meer in staat om iets uit te brengen en al helemaal niet meer in staat om uit zijn stoel op te staan, er toch in slaagt om zijn alcoholvoorraad op peil te houden. Toch zijn er opties genoeg.
Aflaat
Ik ben eens gebeld door een drankenhandelaar. Hij had vijf dagen lang twee flessen wijn per dag afgeleverd aan een fragiele dame die op dag zes nauwelijks nog in staat was om de deur open te doen. Toen begon er toch iets te knagen bij de man en belde hij Tactus. Of ik eens wilde gaan kijken. Een aflaatbelletje; de grote vrachtauto rijdt nog steeds dagelijks zijn rondes in de provinciestad.
Tuinhuis
Overdag is er de buurtsuper die na één telefoontje het boodschappenlijstje opstelt en het binnen het uur langs brengt. De gewezen bankdirecteur bestelt eten en liet ook zijn Berenburg noteren. Het eten ging het tuinhuis in waar het verrottingsproces zijn werk kon doen; de drank werd direct genuttigd.


Taxi
Mocht er zich onverhoopt een tekort voordoen op een nachtelijk uur dan is er een nachtwinkel in Almelo waar de bierkratten hoog opgestapeld staan en waar onder de toonbank het sterke spul wordt verhandeld. Vanuit het buitengebied is dit een hele reis; zeker na de nodige versnaperingen. Een taxichauffeur kan uitkomst bieden. Wiebelend op de benen is het nog een hele toer om met de taxi mee te gaan. Dat is ook helemaal niet nodig, de chauffeur weet na één telefoontje genoeg en levert de drank voor een exclusieve prijs.


Pingedrag
Zelf halen, terwijl het rijbewijs al lang geleden is afgenomen, blijft met stip op nummer één staan. De oude man in het dorp die er toch nog steeds in slaagt om ongezien de Plus te bereiken. Zijn dochter volgt nauwlettend het pingedrag van haar vader aan de andere kant van het land. De dorpsagent kijkt helaas altijd net de andere kant op als de inmiddels gehavende auto door de nauwe straatjes manoeuvreert.


De man die drank meebracht
En het zal niemand verbazen dat veel drank door familie en bekenden wordt meegenomen. Ook zorgverleners schaar ik onder die bekenden van de drinker. “Anders gaat hij zelf op pad. In zijn auto met een slok op of op de fiets waar hij dan weer van af valt.”
Ik zal nooit vergeten dat een cliënt van mij bij aankomst op de crisisafdeling mijn naam noemde als de man die de drank meebracht. “Waarom?”, vroeg ik hem later. “Ze konden niet geloven dat ik zelf in staat was om mijn bier te halen. Ik moest van de arts een naam noemen. Toen heb ik jouw naam maar genoemd.”





Gepubliceerd Blog WijzijnTactus.nl

dinsdag 29 september 2015

#Bemoeizorg






“Ik zou niet weten wat u voor mij kunt doen”, zegt de jongeman tegen mij. “Maar ik stel uw bezoek wel op prijs”. Zo is maar weer eens gezegd dat een zorgmijder niet iedereen buiten de deur houdt.
Ik ben hier nu voor de tweede keer. De jongeman heeft mij niet gevraagd om langs te komen om hem te helpen om zijn leven op de rails te krijgen. Veilig Thuis belde mij. De politie was bij een conflict met zijn vader tussenbeide gekomen en zij hadden de inschatting gemaakt dat deze jongeman hulp kon gebruiken.
Het begint allemaal met contact, het opbouwen van een relatie, het geven van vertrouwen. Soms is dit proces tijdrovend, soms een fluitje van een cent. Ik heb wel eens op de bank bij een man gezeten – die hier niet lang meer kon zitten omdat zijn huis in de gedwongen verkoop ging – die resoluut bij de voordeur zei dat hij geen hulp nodig had, maar na een half uur wist ik zijn halve levenswandel al. Dit is niet uitzonderlijk.
Soms is tussenkomst van iemand noodzakelijk om bij iemand binnen te komen. Zo was ik laatst bij een man die niet meer kon opstaan uit zijn stoel. De thuiszorg komt er drie maal per dag. En tussendoor nog een paar maal per dag om hem weer terug in de stoel te zetten als hij toch geprobeerd heeft om op te staan. Nu was de thuiszorg er om de deur voor mij open te doen.
Ik heb meer mannen gekend die niet meer uit hun stoel kwamen. Wonderwel kwam de drank wel naar hen toe. Zo kende ik een man die alles in zijn stoel deed. Slapen, eten en drinken, veel drinken. Hij had een zorgzame vrouw. Zij deed ook de deur open, voor zowel mij als voor de leverancier van de drank.


Zolderraam
Meestal gaan de voordeuren wel open. Lastiger is het als de woning deel uit maakt van een complex waar een centrale voordeur zit. Die blijven nog weleens dicht zitten. Bij de buren bellen, kan helpen. Soms is meer creativiteit nodig. Zoals bij een klein appartementencomplex waar ik altijd voor de dichte beneden deur bleef staan. Via een achterom steeg kwam ik in de kapperszaak die mij een doorgang bood naar hun zolder. Via het zolderraam stapte ik op het platte dak. Er restte mij nog een schutting waar ik mij lenig over heen moest zien te werken en dan stond ik voor hun raam. Nog geen garantie dat de deur open ging. Soms uit onbegrip, soms ook uit pure onmacht omdat de vrouw des huizes niet meer kon lopen. Kruipend lukte het haar uiteindelijk om mij toegang tot haar woning te geven. Binnen.
Binnen is geen garantie dat de hulpverlening kan aanvangen. Binnen betekent soms ook weer heel snel buiten. Zoals de man die verbaal, uit het niets, heel boos op mij werd. “Je gaat nu naar buiten, stapt in die auto van je die op mijn oprit staat, en je rijdt als de wielewaal van mijn erf af”. Daar had ik de langste tijd wel gezeten.








Gepubliceerd op Blog www.wijzijntactus.nl

dinsdag 2 juni 2015

Busje komt zo


Ik zal de man met korsakov Erik noemen. Hij woont op een kamer boven de werkplaats van zijn broer. Al ruim een jaar ligt hij in zijn bed. Erik wil niets. Hij wil niet douchen, hij wil de boel niet aanvegen en hij verlaat nog nauwelijks het erf. Erik eet met lange tanden de maaltijden op die zijn elders woonde oudere zus hem drie maal daags voor zet.
De omgeving heeft een probleem. Erik niet, want Erik heeft geen ziekte inzicht. Eén van de voordelen van Korsakov..., je hebt iets en toch weer niet.
De familie, de hulpverlening vonden van alles van de situatie van Erik. Ik nam hem een keer mee naar de plaatselijke zorgboerderij. Ik zag Erik tijdens dat bezoek genieten. Erik zei bij thuiskomst tegen zijn zus: `waardeloos'.
Ik trok toch de stoute schoenen aan en regelde de indicatie voor de zorgboerderij. De vraag bleef weliswaar: Zal Erik er heen gaan? `We halen de mensen op', zei de enthousiaste dame van deze boerderij. Maar de kans dat Erik zijn bed niet uit zou komen, bleef onverminderd groot.
Vanmorgen de grote dag. De bus zou rond 9:40 komen. Ik was er om 9 uur omdat alles op alles moest worden gezet om Erik daar te krijgen wat in onze ogen goed voor hem is.
`Hij heeft in zijn kleren al ontbeten', zei zijn zus bij binnenkomst. Normaal wordt het onbijt net voor lunchtijd soldaat gemaakt. Dat zag er in ieder geval al goed uit. In de kleren en al gegeten. Zal hij mee gaan? Voor de duidelijkheid, we hebben Erik niets verteld, want een gesprek beklijfd niet. `Zal ik hem al ophalen', vroeg zijn zus. `Doe maar', zei ik. Dan zit hij alvast beneden
Erik zegt als hij de keuken betreed": `Wat môt ie?'
Een zilvergrijze bus met geblindeerde ramen. Ik zou met Korsakov ook niet graag in het zicht van boeren en buitenlui rondgereden willen worden.
De dame van de boerderij stapt uit de bus en loopt richting het woonhuis. Op dat moment start het liedje Busje komt zo op de radio. Erik snapt direct de link, zingt het refrein mee en de vraag of hij mee gaat lijkt hiermee beantwoord.
Hij staat op als de dame hem vraagt om mee te gaan. Voordat hij de bus in stapt,loopt hij even de werkplaats in en pakt zijn laarzen. Hij heeft het goed begrepen, hij gaat naar de zorgboerderij en dan moet er gewerkt worden.